belofte social impact bond

Share

Na de eerste SIB in Rotterdam bogen de gemeente, ondernemers en filantropen zich over de vraag hoe je een goede bedding voor resultaatfinanciering kunt creëren. Daar kwam de Rotterdam Impact Coalitie uit voort. Doel: de grote maatschappelijke problemen van Rotterdam, werkloosheid, armoede en milieu, oplossen. Dat vereist volgens de initiatiefnemers drie soorten partijen: één die de ontwikkeling van resultaatfinanciering aanjaagt, één die investeringen verzorgt en één die onderzoek doet.
Dat drietal bestaat sinds 2019. De stichting Voor Goed, Rotterdam Impact Agency koppelt sociaal ondernemers, fondsen en de gemeente aan elkaar en probeert grote bedrijven een bijdrage te laten leveren aan de oplossing van maatschappelijke vraagstukken als armoede. Thrive Institute is verantwoordelijk voor onderzoek en kennisuitwisseling. Het instituut verzorgt onder meer colleges, leergangen, videoclips en rapportages over de betekeniseconomie. Het Social Impact Fonds Rotterdam (SIF-R) brengt investeringsgeld bijeen waarmee sociale ondernemingen die impact realiseren gefinancierd kunnen worden. Tot nu toe hebben zes vermogensfondsen 5 miljoen euro aan deze coöperatie toegezegd.

‘Place based impact investing’, noemt SIF-R-directeur Bart Meijs de gehanteerde aanpak. De focus ligt in eerste instantie op toeleiding naar werk. ‘Een contract met de gemeente waaruit sociale ondernemingen betaald worden voor iedereen die ze duurzaam aan werk helpen, zien we als een eerste voet tussen de deur. Daarna gaan we kijken of er ook betaald kan worden voor schuldhulpsanering, huisvesting enzovoort. We werken aan een soort menukaart van impactrealisatie.’ Wat Meijs betreft worden er, anders dan bij SIB’s gebruikelijk is, altijd meerdere sociale ondernemingen als uitvoerder ingeschakeld. ‘Het exclusieve van SIB’s, waarbij maar één partij aan het resultaat werkt, is belemmerend’, vindt de SIF-R-directeur.

SIF-R heeft inmiddels vijf investeringen in sociale ondernemingen gedaan, en er zitten er zo’n tien in de pijplijn. De eerste impactresultaten waren bij het afronden van dit boek nog niet bekend. Meijs, die eerder in Oost-Afrika werkte, ziet in de Rotterdamse aanpak veel terug van wat hij daar eerder toepaste. Lokaal met partners aan de slag gaan maakt het werk kansrijk, zegt hij, omdat veel taken in het sociale domein gedecentraliseerd zijn naar de gemeente. ‘En elke gemeente kent wel z’n eigen filantropen en vermogensfondsen.’ Maar op de middellange termijn wil hij ook het Rijk erbij betrekken. ‘Want de besparingen die je realiseert door mensen aan werk te helpen en uit de armoede te halen, komen uiteindelijk daar terecht. De gemeente wordt juist gekort als minder mensen een uitkering hebben. Dus daar is afstemming in nodig.’